
Hij rijdt ineens naast me. Op de vele dijkwegen, soms tussen de boeren en de maïs. Al komt er ook wel een kiwi plantage voorbij. Er zijn genoeg wielrenners hier, nu de temperatuur nog oké is.
Het is de eerste Italiaan die ook Italiaans spreekt. De afgelopen dagen moest ik met handen en voeten uitleggen wat ik bedoelde. Maar hier op het platteland spreken ze het wel. Ik vertel waar ik vandaan kom, waar naar toe, hoeveel kilometers. De hele riedel. Hij geeft nog wat tips over de route en dat er een nieuw fietspad is van Verona naar Bologna. Tot slot wil hij persé met mij als ciclista op de foto.

Ik wil stoppen in Montagnana. Hier is een B&B waar je in hun tuin kan kamperen. Het stadje is indrukwekkend ommuurd met 4 stadspoorten en 24 torens! Voordat ik naar de B&B ga, puf ik uit op het plein, bij een barretje, waar zoals altijd de pensionado’s hun wereld bespreken. Terwijl ik de caffé freddo proef, draagt een oude man zijn stoel om en komt tegen mijn knie aan. Ik help hem zijn stoel te draaien, want hij is gebrekkig. Hij waardeert mijn hulp niet, slaagt wat kreten uit zijn tandeloze mompel mond. Dat is geen Italiaans hè, zeg ik. Vond tie niet leuk. Hij wilde ook niet samen op de foto. Dan maar alleen…


Bij de B&B bel ik aan, het hek is dicht, de luiken ook. Ik telefoneer maar direct de voicemail. Blijkbaar zitten ze niet op mij te wachten. Ik rij nog een uurtje door de hitte, en boek onderweg een hotelkamer, want campings zijn er pas in Ferrara. Dan maar een airco, ook erg fijn.