
Campingbaas Emilio bracht nog een presentje. Naast het runnen van deze 2 jaar oude camperplaats, waar gerust ook tentenfietsers mogen staan, werkt hij ook in Rome (wat precies is onduidelijk), en heeft hij ook een Azienda Agricola. Naast olijfolie worden daar ook groenten e.d. verbouwd. Veel Italianen hebben meerdere ijzers in het vuur. Het presentje is een blikje olijfolie.

We vertelden van onze volgende rit en bestemming. Een prachtige rit, zo zei hij over de bergpas Monte di Bove. Hij had deze met de motor gereden… we vragen of de camping daar open is? Met dit weer? Hij trok een bedenkelijk gezicht, het is een natte lente en ’t lijkt nog winter. En het is geen wintercamping… lachtte hij.
Het regent vanmorgen nog, niet hard maar toch. Eerst naar de bakker, de panini zitten nog in de oven, over een uur klaar. Dan maar een maïsbrood, met olie en zout. Ik rij door, terwijl het harder gaat regenen schuil ik bij een overkapping, waar een ambulance geparkeerd staat. Ik eet vast wat van het brood. Je blijft er van eten, zo lekker! Er blijkt een heel restaurant en barretje aan de overkapping vast te zitten. Snel naar binnen. De Italianen binnen mopperen ook over die steeds maar terugkomende regen. De cappuccino smaakt goed en inmiddels is het droog. Gaandeweg knapt het op en schijnt de zon weer tussen de groene beboste heuvels.

Het is lekker klimmen na Carsoli, de provincie Rieti uit. Sommige borden verwijzen nog naar de oude naam Sabina: de Sabijnen hadden hier hun leefgebied, voordat de Romeinen hen onderworpen. Ik rij de provincie L’Aquila en de Abruzzen in. De genoemde bergpas op. Na km paal 86 gaat het snel omlaag het drukke Tagliacozzo in. Er is markt, die op z’n end loopt. 2 km verder is de camping, Ingrid was ook net aangekomen. We mogen de camping pas na 4 uur op. Dus pakken we de fiets Tagliacozzo in voor verjaardagsgebak met Aperol Spriz.
